Vaten en maten
Je leest wel eens dat de wijn in barrique, tonneaux of een andere vat heeft gelegen. In deze post benoemen we de houten vaten en bespreken we hun functie.
Wijn ten tijde van de Bourgondiërs
Het is Filips de Stoute dat in 1395 voor het eerst een wet had uitgevaardigd om de kwaliteit van wijnen te verbeteren. Zo werd de vaak gebruikte Gamay druif uit Bourgogne verdreven en kregen deze wijnstokken een vaste plaats in Beaujolais. In de plaats kwam Pinot Noir de velden van Bourgogne donkerrood kleuren, waarvan de wijnen van een beduidend beter niveau en kwaliteit waren.
Vlaanderen behoorde in die tijd ook tot Bourgondië en Vlamingen waren toen al verzot op de wijnen uit Bourgogne. Bij elk feest of gelegenheid werden liters van dit edel rood vocht gedronken. Konden onze voorouders toen beter tegen alcohol? Neen, uit studies blijkt dat de wijnen toen minder alcohol bevatten en dus ook fruitiger tot zoet waren. Ook werden de wijnen destijds "coupé à l'eau", vrij vertaald als versneden met water. Zelfs Napoleon deed dit nog met zijn favoriete Bourgogne-wijn Chambertin (nu Gevrey-Chambertin).
In de tijd van de Bourgondiërs bestonden nog geen flessen en dus was de enige manier om wijn te vervoeren in houten tonnen. Eens de wijn begon te vloeien bleef deze ook niet lang goed, dus drinken was de boodschap. Het was toen zelfs al goedkoper om de wijn in tonnen over het water te vervoeren dan over de weg.
Een andere manier om wijnen te vervoeren waren aarde kruiken, maar toch werd er al voorkeur gegeven aan de houten tonnen en wel om 3 redenen: aarde kruiken zijn niet schokbestendig en breken dus makkelijk, daarnaast geven de aarde kruiken een bepaalde smaak af die toen ook al minder populair was als nu en tenslotte zijn houten vaten makkelijk te verplaatsen door ze te rollen.
Het waren de Romeinen die de houten vaten ontdekten bij de Galliërs en het was dan ook dankzij de Romeinen dat houten vaten verspreid werden over het hele Romeinse rijk.
Houten tonnen vandaag
Tonnen hebben, naast het organoleptisch nut, ook een functie om wijnen van structuur te voorzien. Meestal wordt eikenhout gebruikt om tonnen te maken. Eikenhout heeft 2 belangrijke eigenschappen. Ten eerst zorgt het voor een goede zuurstofuitwisseling via de microporiën zonder dat de wijn uitloopt. De zuurstof zorgt ervoor dat de wijn zachter en homogener wordt. Ten tweede geeft ook het eikenhout nobele tannines aan de wijn. De tannines die we ook terugvinden in de steeltjes en druivenschil. Die tannines geven structuur en kracht aan de wijn. Tannines van eikenhout herken je door deze op de tanden te voelen in plaats van het midden van de mond.
Van eik tot eik
Het formaat van de ton en het soort eik speelt hier dan ook een belangrijke rol in het verfijningsproces van de wijn. Het is dankzij de expertise van de kuiper dat vaten op vraag van de wijnproducent kunnen worden gemaakt. Een eikenhouten vat kan van verschillende bomen gemaakt worden. Net zoals het terroir een invloed heeft op de druiven, is dit net zo voor bomen. Het gebruik van Franse eik is meer voorkomend in Rioja, waar de meeste Barolo producenten kiezen voor de prachtige, zeldzame Slavonische eik. In het Spaanse Ribera del Duero kiest men dan weer resoluut voor de Amerikaanse eiken, omwille van de exotische vanilletoets dat aan de wijn word afgegeven. Naast de organoleptische eigenschappen heeft prijs uiteraard ook een invloed op de keuze van de houtsoort.
Vaten en maten
Het volume van het vat heeft een heel belangrijke impact op de wijn. Zo geven kleinere vaten meer geur -en smaakstoffen af doordat het raakoppervlak kleiner is voor de hoeveelheid wijn. Grote vaten geven dan meestal ook minder geur -en smaakstoffen af en hebben een trager oxidatieproces. We kunnen dus samenvatten dat je met grotere vaten, meer controle hebt over het verfijningsproces.
Hieronder lijsten we de meest voorkomende vaten met hun benamingen, afkomst en inhoud even op.
- Demi: 110 liter in Bordeaux en 108 liter in Bourgogne
- Barrique: 225 liter in Bordeaux en 228 liter in Bourgogne
- Botte (Provence): 520 liter
- Butt (Xerez, Spanje): 480 liter
- Charge (Bordeaux): 800 liter
- Fass (Rheingau, Duitsland): 600 liter
- Foudre (België): 1.000 liter
- Fût (Cognac): 350 liter
- Tonneau (Bordeaux): 900 liter
Monstervaten
Tonneaux van Heidelberg
Deze tonneaux staan in het beroemde kasteel van Heidelberg in Baden-Wurttemberg, Duitsland. De kleinste is 3.000 liter en de grote dateert van 1751 en een inhoud van 228.000 liter. De eerste grote tonneau van Heidelberg dateert van 1591 en had een capaciteit van 127.000 liter. Deze werd echter verwoest tijdens een brand in de dertigjarige oorlog.
In 1664 werd een nieuw vat opgeleverd, met een inhoud van 195.000 liter, en voorzien van een dansvloer. Na verschillende reparaties en verbeteringen in 1702, vervolgens in 1724 en 1728, werd een volledige reconstructie voltooid in 1751, onder het bewind van de grote keurvorst Charles Theodore van Beieren, die het bedrag van 80.000 Florijnen zou hebben betaald. Dit laatste vat is slechts drie keer gevuld en speelt in wezen een toeristische rol.
Tonneau van Ludwigsbourg
Ondanks hun reputatie zijn de vaten van het kasteel van Heidelberg niet de grootste, noch de mooiste, noch de oudste. De prijs gaat naar de gigantische foudre die rust in de kelders van het oude kasteel van Ludwigsburg, aan de oevers van de Neckar, nabij Stuttgart.
Volgens documenten, zorgvuldig bewaard in de kasteelbibliotheek, werd het gebouwd in 1719, in opdracht van hertog Eberhard-Louis, door zijn kuiper J.W. Aekermann, en beeldhouwer Kaspard Selfried had de leiding over de versieringen. Deze prestatie vereiste het gebruik van dertig eiken, vijf beuken en een perenboom. Maar de bouwkosten waren niet hoger dan 1.108 Florijnen en 43 Kreutzers.
Met een capaciteit van 5.430 hectoliter werd het voor de laatste keer gevuld in 1847. Zijn mindere bekendheid tegenover zijn rivaal uit Wurttemberg is ongetwijfeld te danken aan zijn ligging onder een laag en donker gewelf.
Foudre van Mercier
In 1871 lanceerde Eugène Mercier de bouw van een vat van 160.000 liter en om zijn champagne bekend te maken, verplaatste hij deze naar Parijs voor de Wereldtentoonstelling van 1889, waar hij op 7 mei 1889 arriveerde.
Tonneau van Thuir
Maar deze records van de afgelopen eeuwen zijn grotendeels overtroffen door de hedendaagse technologie. Tegenwoordig is het record voor het grootste vat ter wereld van het Byrrh-huis, in Thuir, in de Pyrénées Orientales, met een capaciteit van 10.002 hectoliter - of meer dan een miljoen liter - Deze reus, gebouwd door de Franse kuiperij Marchive-Fruhinsholz , heeft een hoogte van 10 m, voor een basisdiameter van 12,46 m, de bovenste reikt tot 10,48 m. De eikenhouten staven zijn 16 cm dik voor de bodem en 14 cm voor de muren. De tank weegt 110 ton leeg en 1.100 ton vol.
Om de druk te weerstaan, vereiste de omsnoering stalen stammen van 4 cm dik. Om rekening te houden met de complexiteit van de taak, moet worden opgemerkt dat het Byrrh-huis zijn bestelling plaatste in 1935 en zijn vat ontving in 1950. Dit gigantische vat heeft een "klein zusje" van 4.205 hectoliter. De hoogte is 7,20 m, met een diameter van 9,30 m. Deze laatste tank weegt 35 ton leeg en 455 ton vol.
Reacties
Wees de eerste om te reageren...